Vrijwillige Energie - Lucas Meijs

Lucas Meijs is hoogleraar ''Strategic Philanthropy'' aan de Erasmus Universiteit en was daarvoor hoogleraar 'Vrijwilligerswerk, civil society en ondernemingen''. Hij heeft meerdere interessante artikelen geschreven over onderwerpen binnen vrijwilligersmanagement, waaronder deze.

Onvoorbereid, maar vol goede moed!

Vrijwilligerswerk te over op dit moment. Maar hoe breng je hulpvrager en hulpgever met elkaar in contact, en wat zijn de valkuilen? 

De huidige coronacrisis laat het weer mooi en duidelijk zien. Nederland is een mooi land. Zodra er een duidelijke aanleiding is stropen we massaal de mouwen op en gaan we vrijwillig betaald en onbetaald aan de slag. In bijvoorbeeld de zorg en het onderwijs worden op basis van pure adrenaline en de drive om patiënten en leerlingen niet de dupe te laten worden werkelijk heroïsche prestaties geleverd.

Maar ook de rest van de Nederlanders laat zich niet onbetuigd. De (latente) vrijwillige energie begint te stromen. De indrukwekkende 50 procent die al vrijwilligerswerk doet zet een tandje bij, de ‘nu even niet’-vrijwilliger stapt ook naar voren. Want inderdaad, ‘de omgeving van de mens is de medemens’.

Ruwe grondstof

Het kan niet vaak genoeg gezegd worden: de uitdaging is niet een gebrek aan vrijwillige energie. Vrijwillige energie is de ruwe grondstof, gemaakt vanuit de betrokkenheid van burgers. Ook en misschien wel zeker bij deze coronapandemie komt dit aanbod autonoom op gang: Nederland bruist. Dat is goed nieuws, niet onverwacht maar wel leuk! Genoeg mensen dus, die hun hulp aanbieden.

Vrijwillige energie moet georganiseerd worden om er daadwerkelijk vrijwilligerswerk van te maken

Echter, de vraag naar hulp komt minder hard op gang. Het is daardoor niet zo makkelijk om het aanbod van deze vrijwillige energie aan een duidelijke actie en achterliggende vraag te verbinden. Dat is jammer, want vrijwillige energie moet georganiseerd worden om er daadwerkelijk vrijwilligerswerk van te maken.

Als dat niet gebeurt, is er sprake van verspilling en verkwisting van deze energie; vergelijkbaar aan het openzetten van de waterkraan zonder iets met het water te doen of het laten branden van licht in een kamer waar niemand is.

Verspilling

En die verspilling van vrijwillige energie is rampzalig. Vooral natuurlijk omdat er dan geen mensen geholpen worden, maar ook omdat er daardoor veel gefrustreerde want niet ingezette vrijwilligers zijn. Dat is waarschijnlijk niet echt schadelijk voor de 50 procent die al vrijwilligerswerk deed voor de coronacrisis, iets minder tijdens corona maar daarna weer vrolijk verder gaat achter de bar van de sportvereniging of als voorlezer in het verzorgingstehuis.

Maar voor al die mensen, bijvoorbeeld jongeren, voor wie dit de eerste kennismaking is met dat gevoel: ‘Ik wil mijn onbehagen positief inzetten’, zou dit een enorme afknapper kunnen zijn, waardoor hun vrijwillige energie afvlakt en wellicht weer moeilijk terug groeit.

De potentiële vrijwilliger vraagt zich af: kan ik dit wel en mag ik dit wel?

Match

Er zijn twee grote verklaringen waarom de match, met name in de zorg, zo ingewikkeld is. De eerste verklaring zit aan de kant van de vrijwilliger. Die ervaart vaak een grote handelingsverlegenheid. De potentiële vrijwilliger vraagt zich af: kan ik dit wel en mag ik dit wel?

Ons onderzoek naar de pedagogische civil society, de inzet van burgers met betrekking tot het opgroeien van kinderen, liet zien dat juist het georganiseerde verband van vrijwilligerswerk het verschil kan maken bij handelingsverlegenheid.

Voor jongeren voor wie dit de eerste kennismaking is met dat gevoel: 'Ik wil mijn onbehagen positief inzetten', zou dit een enorme afknapper kunnen zijn

In het spreekwoordelijke dorp dat je nodig hebt om kinderen goed op te voeden, blijkt dat burgers over hun handelingsverlegenheid heen komen als een organisatie ze een formele vrijwilligersfunctie geeft. Die functie geeft namelijk de grenzen aan tot hoever de vrijwilliger inhoudelijk kan gaan.

Handelingsverlegenheid

Daarnaast krijgt de vrijwilliger door de functie een ‘titel’ om in te mogen grijpen. Met een vrijwilligershesje waarop je functie staat is de status veel duidelijker! Er is dus een organisatie nodig die helpt om de handelingsverlegenheid op te lossen.

De tweede verklaring zit aan de kant van de hulpvrager. Deze ervaart vaak een grote vraagverlegenheid. Vraagverlegenheid betekent simpelweg dat het, om allerlei redenen, heel lastig is om hulp te vragen. In alle eerlijkheid, het is nogal eng om te zeggen: ‘Ik zit hier ziek thuis, kun je boodschappen voor me doen? De sleutel ligt onder de mat!’

Dat durf je misschien, als je de schroom hebt overwonnen, te vragen aan iemand die je al kent. Vandaar dat appgroepen van de buurt of van ouders van de basisschool best wel functioneren. Maar jezelf bij een website aanmelden met een ‘wie dit leest, kom me helpen’-oproep is echt heel moeilijk en waarschijnlijk simpelweg ook onverstandig (de sleutel ligt onder de mat).

In alle eerlijkheid, het is nogal eng om te zegen: 'Ik zit hier ziek thuis, kun je boodschappen voor me doen? De sleutel ligt onder de mat!'

Daarnaast hebben websites een stevig geografisch probleem: je hebt niet zoveel aan praktische hulp uit Amsterdam als je in Leeuwarden woont. Als laatste moet je natuurlijk als hulpvrager ook maar net weten dat er allerlei initiatieven opgestart zijn (speciaal voor jou). En als je het dan weet, moet je technisch genoeg zijn om die online wereld in te stappen en een aanvraag te plaatsen.

Creativiteit

Zowel handelingsverlegenheid als vraagverlegenheid vragen dus om tussenliggende organisaties. Met nadruk organisaties, meervoud dus.

In het brede vrijwilligerswerk zien we al een paar jaar de opkomst van duale vormen van vrijwilligersmanagement waarbij er sprake is van een organisatie die de vrijwillige energie aanboort of oproept, zoals het bedrijf bij werknemersvrijwilligerswerk, de school bij maatschappelijke stage, het Oranje Fonds bij NLDoet, Present bij groepen, daten-met-je-hart bij vrijgezellen. En een organisatie waar de vrijwillige energie wordt geplaatst: de sportvereniging, de welzijnsorganisatie, het NLDoet project.

Ik noem dit koppelteken-vrijwilligerswerk omdat er eigenlijk altijd een combinatie gemaakt wordt tussen twee activiteiten in de agenda (werknemers-vrijwilligerswerk, enzovoort). Je zou deze koppeltekens ook kunnen zien als de ‘transformatoren’ van vrijwillige energie naar vrijwilligerswerk. 

Transformator

Gelukkig blijkt de creativiteit om spontaan vrijwillige energie op te wekken en te plaatsen volop aanwezig in het door corona getroffen Nederland. Er kunnen duidelijk twee typen ‘transformator-projecten’ worden onderscheiden.

Het eerste type project richt zich vooral op de handelingsverlegenheid van heel veel Nederlanders. Mensen willen wat doen maar hebben geen idee wat.

Gelukkig blijkt de creativiteit om spontaan vrijwillige energie op te wekken en te plaatsen volop aanwezig in het door corona getroffen Nederland

En dan zijn er creatieve geesten die geweldige projecten verzinnen om te gaan klappen voor zorgmedewerkers, een berenjacht te organiseren, onder #mijnhartvoordezorg witte shirts met rode harten voor hun raam hangen en massaal lieve boodschappen stoepkrijten. Het mooie van deze projecten is dat er eigenlijk geen sprake is van vraagverlegenheid, wel van typerende en ‘normale’ verlegenheid bij de ontvangers van het applaus, omdat de vraag niet direct relevant is.

Er wordt gewoon een vraag gedefinieerd en in dit geval is het ook niet zo erg omdat zoiets minder relevant is bij applaus of een berenjacht. De projecten zijn echt geweldig omdat ze ervoor zorgen dat de mensen die thuis zitten te duimendraaien zich minder ongelukkig voelen. Ze kunnen wat doen!

Vraagverlegenheid

Het tweede type project is veel ingewikkelder en richt zich op de vraagverlegenheid van Nederlanders. In alle eerlijkheid zijn die projecten minder zichtbaar omdat het eigenlijk natuurlijk vooral al bestaande organisaties zijn. Kerken, welzijnsclubs, sportverenigingen etcetera hebben allemaal toegang tot de vraag. Maar helaas, ze zijn ook dicht…

Een van de mogelijke oplossingen is de landelijke site www.nlvoorelkaar.nl/coronahulp waar een bestaande lokale online informele hulp bemiddelaar allerlei corona initiatieven helpt om ook bij de vraag te komen.

Als samenleving kunnen we voorspellen dat er de komende jaren zeker weer een ramp komt waardoor de vrijwillige energie gaat stromen. Daar waren we als samenleving niet goed op voorbereid toen de vluchtelingen kwamen, daar waren we als samenleving niet goed op voorbereid toen het coronavirus toesloeg.

Russisch roulette

Of het allemaal lukt lijkt wel een groot kansspel. Aan de aanbodkant van vrijwillige energie ontstaat een soort klassieke roulettetafel: hoeveel kans heb je dat je gevraagd wordt om iets te doen wat je wil en kan doen?

Hoe groot is de kans dat degene die langskomt misbruik maakt van jouw kwetsbare situatie?

Aan de vraagkant ontstaat dan een variant van het gevaarlijke Russische roulette: hoe groot is de kans dat degene die langskomt misbruik maakt van jouw kwetsbare situatie?

Het is dus helder. Nadat deze crisis over is, moet de Nederlandse samenleving gaan werken aan organisaties die kans op ‘winst’ in het casino van ‘disaster volunteering’ kunnen vergroten!

Dit artikel verscheen eerder op deze website. 



Dit artikel is opgesteld door/ in samenwerking met BMC/ Advies op Maat. Heb je een verdiepende vraag of wil je een andere vraag stellen waarop je het antwoord niet in de Kennisbank kunt vinden? Dien die vraag dan in door een e-mail te sturen naar netwerk@zorgzaam010.nl.